Ons redactielid Adrie Baars zal met enige regelmaat een korte samenvatting schrijven uit het boek REUMA & Alternatieve behandelmethoden, dat is uitgegeven door Het Reumafonds en geschreven door Prof.dr. Hans Rasker en dr. Bart van den Bemt, tweede druk 2014.
“Mensen met een reumatische aandoening willen graag zo veel mogelijk weten over hun aandoening. Bovendien hebben velen van hem behoefte aan informatie over alternatieve en complementaire (aanvullende) behandelingen. Ondanks al het onderzoek dat wordt gedaan zijn reumatologen in de reguliere geneeskunde nog niet in staat de verschillende chronische vormen van reuma te genezen. Alternatieve en complementaire behandelmethoden kunnen dit evenmin. Mensen met een reumatische aandoening mogen echter niet verhinderd worden om complementaire behandelaars te raadplegen, naast hun reguliere behandeling door een reumatoloog”, aldus professor dr. Hans Rasker en dr. Bart van den Bemt in hun inleiding van het boek: REUMA & Alternatieve behandelmethoden.
Wanneer is bewezen dat een behandeling werkt?
Om het effect en de bijwerkingen van een behandeling te kunnen vaststellen worden zogenaamde gerandomiseerde klinische onderzoeken gedaan. Personen die hieraan meedoen worden verdeeld in twee groepen. De ene groep krijgt het nieuwe middel en de andere groep krijgt een placebo, oftewel een nepmiddel. Bij ernstige aandoeningen wordt ter vergelijking meestal geen placebo gegeven, maar een ander middel waarvan de werking al bewezen is.
Wanneer men een placebo krijgt, wordt duidelijk wat er gebeurt met de klachten wanneer men geen geneesmiddel krijgt. De meeste (reumatische) aandoeningen kennen afwisselend goede en slechte perioden. Het kan om twee redenen gebeuren dat ook bij gebruik van een placebo verbetering te zien is. Als iemand in een slechte periode begint met een bepaalde behandeling, dan is de kans groot dat na korte of langere tijd vanzelf al een tijdelijke verbetering optreedt. Dit heet regressie naar het gemiddelde en gebeurt door het natuurlijk verloop van de aandoening. Pas wanneer de volgende slechte periode begint , blijkt dat de verbetering niet veroorzaakt werd door de behandeling.
Daarnaast is er het zogenaamde placebo-effect. Dit effect is te vergelijken met het kusje dat een moeder geeft op het zere plekje bij haar kind. Het placebo-effect is in feite de kracht die de geest heeft over het lichaam. Mensen die beter willen worden, geloven vaak in een bepaalde behandeling. Als ze die behandeling volgen, worden ze vaak tijdelijk ook wat beter of ze voelen zich beter. Maar dit betekent niet dat de behandeling ook werkt. Het placebo-effect komt voor een deel voort uit de uitstraling van de hulpverlener of uit de rituelen van handelingen, voorschriften en apparaten.
Wat is reuma?
De term reuma(tiek) wordt al heel lang gebruikt voor verschillende aandoeningen waarbij men klachten heeft in of rond de gewrichten of op andere plaatsen in het bewegingsapparaat. Een
reumatische aandoening is eigenlijk elke aandoening aan het bewegingsapparaat die niet is aangeboren en niet door een ongeluk is veroorzaakt. Sommige van deze klachten verdwijnen vanzelf of na een behandeling, andere klachten blijven bestaan en worden langzaam erger. Bij sommige vormen van reuma kunnen organen beschadigd raken, bijvoorbeeld het hart, de longen, de nieren of de ogen.
Bijna de helft van de volwassen Nederlanders heeft weleens reumatische klachten gehad. Op dit moment hebben in Nederland ongeveer twee miljoen mensen een of andere vorm van reuma. De grootste groep daarvan – ongeveer 800.000 mensen – heeft last van ernstige chronische gewrichtsaandoeningen. Zij worden daarvoor behandeld door specialisten, zoals een reumatoloog of orthopeed. Door de pijn en de beperkingen heeft de ziekte bij veel mensen invloed op het dagelijks leven. Vaak zijn zij door hun aandoening afhankelijk van anderen. Alleen een arts kan na deskundig onderzoek vaststellen of er inderdaad sprake is van een reumatische aandoening.
Er bestaan zo’n honderd verschillende reumatische aandoeningen. De laatste tientallen jaren heeft men meer inzicht gekregen in de oorzaak van een aantal reumatische aandoeningen. Ook kunnen veel reumatische aandoeningen door nieuwe laboratoriumtechnieken sneller en beter worden herkend. Enkele aandoeningen zijn vaak goed te behandelen of zelfs te genezen. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat het resultaat doorgaans beter is wanneer al vroeg wordt begonnen met behandelen. Men heeft dan minder klachten en minder blijvende schade dan wanneer eerst nog wordt afgewacht. Het is daarom belangrijk dat mensen met ontstoken gewrichten in een zo vroeg mogelijk stadium door de huisarts of reumatoloog worden onderzocht. Een aandoening kan dan snel worden herkend en vooral snel worden behandeld.
Soorten reuma
Reumatische aandoeningen zijn te verdelen in drie hoofdgroepen: ontstekingsreuma, artrose en wekedelenreuma.
Ontstekingsreuma Bij ontstekingsreuma heeft men last van chronische gewrichtsontstekingen, plaatselijk of door het hele lichaam. Chronisch wil zeggen dat men niet kan genezen van deze ontstekingen. Soms komt dit doordat de eigen afweer ontregeld raakt en gezonde cellen gaat afbreken. Voorbeelden hiervan zijn reumatoïde artritis, de ziekte van Bechterew, JIA (juveniele idiopatische artritis, ook wel jeugdreuma genoemd) en artritis psoriatica. Mensen met systeemziekten als systematisch lupus erythematodes (SLE, meestal lupus genoemd) en het syndroom van Sjögren hebben afwijkingen èn klachten in het gehele lichaam: in de nieren, de huid en slijmvliezen, de longen, het hart en de gewrichten.
Artrose De meest voorkomende aandoening aan het bewegingsapparaat is artrose. Meer dan een miljoen Nederlanders hebben artrose. Bij artrose wordt het kraakbeen tussen de gewrichten dunner en zachter. Soms verdwijnt het zelfs. De gevolgen zijn pijnlijk en kunnen leiden tot invaliditeit. De oorzaken van artrose zijn voor en groot deel nog onbekend. Onderzoek heeft in ieder geval aangetoond dat ontstekingen ook bij artrose een rol spelen.
Wekedelenreuma De term wekedelenreuma wordt gebruikt voor verschillende aandoeningen van het bewegingsapparaat waarbij men pijn heeft aan het gewrichtskapsel, de slijmbeurs, de banden, de pezen en/of de spieren. Dit kan vervelend zijn. Ook kan het problemen geven bij dagelijkse activiteiten. De meeste van deze aandoeningen verdwijnen vanzelf weer, maar er zijn vormen die chronisch kunnen worden. Vrijwel iedereen krijgt een of meerdere keren in zijn leven met deze klachten te maken. Voorbeelden zijn een tenniselleboog, schouderklachten (bij 90% van de mensen, voor korte of langere tijd) en pijn in de onderrug. Een veel voorkomende vorm van wekeldelenreuma is fibromyalgie.
Op de website van het Reumafonds is veel informatie te vinden over de verschillende vormen van ontstekingsreuma, artrose en fibromyalgie.
Hoe is reuma te herkennen?
De verschijnselen van reumatische aandoeningen kunnen erg verschillend zijn. Algemene klachten zijn stijfheid van de ledematen (armen en benen) en van de gewrichten, pijn en vermoeidheid. Deze klachten kunnen echter ook andere oorzaken hebben. Blijven pijn en de stijfheid aanhouden, dan is het verstandig om een bezoek te brengen aan de huisarts. Vervolgens stelt de reumatoloog na grondig onderzoek vast of er sprake is van een (chronische) reumatische aandoening.